
Een ode aan het ongemak, de stilte, en het vergeten verdriet.
Het ene moment kun je amper ademhalen van de mensen om je heen. Schouders om op te leunen, armen om in te verdwijnen, ogen die troost zoeken in de jouwe. Er worden ovenschotels gebracht, kaarsen gebrand, herinneringen gedeeld. De dood van een dierbare wordt een collectieve pijn, een ritueel gedeeld door velen. De stilte van het overlijden wordt opgevuld met gebabbel, tranen, handen die klef worden van het vasthouden, woorden als ‘gecondoleerd’, ‘sterkte’, ‘denk aan je’.
En dan…dan komt de uitvaart. De dag waar alles op gericht is. Mensen hebben vrij genomen, zich mooi aangekleed, bloemen besteld. Er is muziek, er zijn toespraken, er is koffie en cake. Soms zelfs gelach, als het leven gevierd wordt zoals de overledene het gewild zou hebben. En ergens, tussen al die mensen, sta jij. De achterblijver. De verliezer.
Maar wat niemand je vertelt en wat niemand ooit leert te benoemen, is wat er gebeurt ná die dag.
Dan wordt het stil.
Ongemakkelijk stil.
Hartverscheurend stil.
Mensen keren terug naar hun leven. Naar hun werk, hun afspraken, hun volle agenda's. Dezelfde mensen die zeiden “roep me hè, als je iets nodig hebt” verdwijnen zonder boze bedoelingen, maar met een haast tastbare onzekerheid. Wat zeg je tegen iemand die rouwt als het niet meer ‘vers’ is? Als de bloemen verwelkt zijn, als het rouwkaartje van de koelkast is gehaald, als de Facebookpost, zoals dat tegenwoordig gaat, allang uit de tijdlijn is gezakt?
Mensen weten niet wat ze moeten doen. En dus doen ze niks.
Het is geen onwil. Het is ongemak. Angst om het verkeerde te zeggen, of juist het onvermogen om een verdriet aan te raken dat zo rauw en onoplosbaar is. Dus blijft men weg, met de goedbedoelde gedachte: ze heeft vast behoefte aan rust. Terwijl jij juist schreeuwt om geluid. Terwijl je zou willen dat iemand vraagt: “Hoe voel je je echt vandaag?” en dan ook blijft zitten bij het antwoord. Terwijl je snakt naar iemand die gewoon even naast je komt zitten, zonder iets te hoeven oplossen, zonder woorden te hoeven vinden. Gewoon…aanwezigheid.
Wat rouw doet, is je losweken van de wereld zoals je die kende. Niet alleen omdat die ene persoon wegvalt, maar omdat je merkt hoe oncomfortabel verlies is voor de rest van de wereld. De dagen na de uitvaart worden weken. En in die weken ben jij veranderd, onherkenbaar voor sommigen. Je hebt een verdriet in je dat niet ‘over gaat’, maar waar anderen wel moe van lijken te worden.
De wereld draait door.
Jij niet.
En daarin schuilt misschien wel het eenzaamste van rouw. Niet het missen op zich, hoewel dat al alles verterend is, maar het besef dat het missen uiteindelijk alleen van jou is. Dat er een moment komt waarop het verdriet niet meer gedeeld wordt, maar enkel gedragen. Dat de stoelen, die eerst gevuld waren met warmte en nabijheid, langzaam leeg raken. En dat niemand je heeft geleerd wat je dan moet doen met je rouw, behalve: doorgaan. Weer ‘meedraaien’. Vragen hoe het op werk is. Of je al iets leuks hebt gepland.
Maar jij wil niet door. Jij wil dat iemand ziet dat jouw wereld gestopt is. Dat je verdwaald bent in je eigen leven. Dat de stilte niet te hard is, maar te leeg.
Misschien is deze column een oproep. Aan al die mensen die zich afvragen wat ze kunnen doen na een overlijden. Doe iets. Iets kleins. Stuur een bericht, nodig uit voor een wandeling, breng gewoon een koffie en zeg: “Ik weet niet wat ik moet zeggen, maar ik wil er wel zijn.” Laat iemand niet verdwijnen in een leeg huis vol herinneringen. Breek het ongemak met aanwezigheid. Want in rouw bestaat geen perfect gebaar, alleen het gebaar zelf telt.
En misschien is het ook een bemoediging. Aan jou, die is achtergebleven. Je bent niet gek omdat je nog huilt terwijl zij al lachen. Je bent niet zwak omdat je nog steeds elke ochtend wakker wordt met een knoop in je maag. Je bent aan het dragen wat te zwaar is voor één paar schouders en toch doe je het. Elke dag weer.
De uitvaart is niet het einde. Het is het begin van een reis waarin je zelf je gezelschap moet zoeken. Maar laat dit een fluistering zijn: je mág blijven vragen om aanwezigheid. Je mág blijven rouwen, ook als de rest allang weer doorgaat.
En soms, heel soms, is er iemand die opduikt. Die onverwacht aanbelt. Die blijft. Niet omdat het moet, maar omdat ze wéten: liefde stopt niet met het sluiten van een kist. En vriendschap stopt niet bij ongemak.
Hopelijk zijn er meer van zulke mensen.
Hopelijk durven we er zelf één te zijn.
Liefs,
💜
Reactie plaatsen
Reacties