Een shelter in rouw: de plek waar je leert ademen

Een shelter in rouw: de plek waar je leert ademen

Een shelter in rouw, de plek waar je leert ademen terwijl het nog dondert.

Er is een moment waarop de wereld te luid wordt. Waarin elk geluid, elke ademtocht van buitenaf, als een kille wind over je huid strijkt. In dat moment ontstaat de behoefte aan een plek die niet van steen of hout gemaakt is, maar van adem, van stilte, van nabijheid. Een shelter. Niet per se een huis, niet altijd een persoon. Soms is het een lied. Soms een geur die je herkent van vroeger, toen alles nog klopte. Soms het geluid van regen op een dak dat niet van jou is.

Een shelter is dat wat even zegt: blijf maar, hier mag je rusten.

Er is nog een oer gevoel in die behoefte. Nog voordat we leerden lopen, zochten we al naar armen om in te verdwijnen. Naar warmte die de contouren van angst oplost. De mens is, in zijn kern, een schuildier. En misschien is rouw het moment waarop we dat weer ten diepste beseffen, dat we niet gemaakt zijn om alles te dragen in het open veld. Dat we een dak nodig hebben, al is het tijdelijk, al is het poreus.

Er zijn shelters die je bouwt met handen, muren, deuren, bedden. Maar er zijn er ook die je bouwt met aandacht. Een blik die niet wegdraait. Een stem die zegt: ik hoor je. Een lied waarin je jezelf even kunt verliezen, omdat iemand anders jouw pijn al in woorden heeft gevangen. Muziek kan een shelter zijn, een trilling van veiligheid in de chaos, een klank waarin je kunt verdwijnen zonder te verdwijnen uit de wereld.

Sommige mensen vinden hun shelter in beweging, hardlopen, zwemmen, dansen. Daar waar het lichaam ritme vindt, vindt de ziel vaak een plek om te ademen. Een sport kan een vorm van bidden zijn; een manier om het leven weer te voelen stromen door de spieren.

Anderen vinden hun shelter in stilte, in bossen, in het vertraagde licht van de namiddag. Daar waar niets van hen gevraagd wordt behalve aanwezigheid. De natuur kent geen haast, geen oordeel. Zij is de oorspronkelijke shelter: groot genoeg om alles te dragen, ook wat gebroken is.

Tijdens rouw wordt die zoektocht naar een shelter een overlevingskunst.

Wanneer alles in je lijf schreeuwt om wat verloren is, wordt elk stukje veiligheid heilig. Je leert hoe een kop thee een vorm van troost kan zijn. Hoe de geur van iemand die er niet meer is, een brug kan slaan tussen toen en nu. Je leert ook dat sommige shelters verdwijnen, dat wat je ooit beschermde, je nu misschien benauwt. Rouw vraagt dat je nieuwe vormen vindt, nieuwe manieren om te schuilen, nieuwe materialen om een thuis van te bouwen in de leegte.

En langzaam, heel langzaam, begin je te begrijpen dat een shelter niet alleen een plek is om te verbergen, maar ook om opnieuw geboren te worden. Onder dat dak van stilte, daar waar je eindelijk durft stil te staan bij het verlies, groeit iets als zachtheid. Een weten dat veiligheid niet betekent dat er niets meer pijn doet, maar dat je iets of iemand hebt, of iets in jezelf, dat blijft wanneer alles wankelt.

Een shelter is dus niet het einde van de storm. Het is de plek waar je leert ademen terwijl het nog dondert.

Soms ben jij zelf de shelter. Voor een ander. Voor jezelf. Een aanwezigheid die niet repareert, maar wikkelt. Een stem die zegt: ik weet niet wat ik moet zeggen, maar ik ben hier. Dat is misschien de diepste vorm van veiligheid, niet de afwezigheid van angst, maar de aanwezigheid van iets dat groter is dan angst. Een shelter is geen oplossing. Het is een tussenruimte, een adempauze, een toevlucht waar de ziel even mag liggen.

En soms, heel soms, is dat genoeg om de volgende stap te zetten.

Liefs,

💜

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.