
Lieve Marnel, als ik dit schrijf is het 31 december 2024, eind van de middag. Buiten wordt al stevig vuurwerk afgestoken. Wat haatte jij vuurwerk! Onze hondjes konden er slecht tegen en jijzelf kreeg door de schrik van elke keer een harde knal een pijnscheut in je spieren.
Twee jaar geleden verbleven we rond deze tijd dan ook in een vuurwerkvrij vakantiepark. Nog tijdens ons verblijf daar, hadden we alweer geboekt voor het jaar erop.
Die annuleerden we alweer snel op jouw verzoek, en je gaf als reden dat onze teckel Beau dan wel niet meer zou leven. Je kon niet weten dat jij er zelf niet meer zou zijn….
Maar we konden ook genieten van vuurwerk. Elk jaar vertellen we elkaar weer van onze eerste oud en nieuw samen, in jouw huis in Alphen aan den Rijn. Wat hadden we veel vuurwerk gekocht! Idioot veel! Joost, toen 14 jaar, had het er jaren later nog over. Jij wilde het vooral voor Joost, omdat hij dat verdiende. Zo was jij: het allerbeste voor Joost. Als het over die oud en nieuw gaat, herinner ik me vooral dat ik jou een brandende Romeinse kaars in je handen duwde. Jij had geen idee wat je ermee moest en je hield hem zowat horizontaal vast. De vuurballen schoot je bijna bij de overburen door het bovenlichtje. Ik moet er nog om glimlachen als ik dit opschrijf.
Vorig jaar overleed je, op 4 oktober 2023. Dit jaar, 2024, is het eerste volledige kalenderjaar dat ik je moet missen. Dat voelt vreemd en ik moet je eerlijk zeggen dat het gemis me momenteel zwaarder valt dan pakweg een half jaar geleden. Maandenlang heb ik gedraaid op adrenaline; veel drang om maar bezig te zijn, denk ik. Afleiding zoeken ook. Ik moest ook aan het werk, want ik was jouw mantelzorger en je betaalde mij uit jouw Persoonsgebonden Budget. Omdat je overleed, stopte dat automatisch.
Van 24 uur per dag, 7 dagen per week mantelzorger zijn, gedurende 10 jaar ongeveer, tot helemaal niks. Dat viel me erg zwaar. Ik stond altijd ‘aan’, kon vrijwel nooit ontspannen, omdat ik er voor jou moest zijn. Dat was niet iets waarvoor ik ooit heb gekozen natuurlijk. Maar zoiets gaat geleidelijk, daar rolde ik in. Daar rolden we samen in. We waren echter wel hoofdzakelijk man en vrouw, geen patiënt en verzorger. Daar hebben we ook altijd voor gewaakt. Begrijp me goed, ik heb er absoluut geen spijt van want ik deed het uit liefde, maar pas na je dood besefte ik hoe zwaar het was geweest, zeker die laatste maanden voor je overlijden.
Een heel kalenderjaar is voorbij zonder jouw sprankelende aanwezigheid en grappen en grollen, zonder jouw aanraking en knuffels, zonder je stem, zonder jou. En dit jaar is voorbij gevlogen. Veel weet ik niet eens meer. Ik heb me voor 1000 procent op het werk bij de post gestort. Elke extra dienst die ik kon draaien, heb ik aangenomen. Natuurlijk voor het geld, maar ook om maar bezig te zijn en om ’s avonds met een vermoeid lijf goed in slaap te kunnen vallen. Nog steeds werk ik graag veel. Is het vluchtgedrag? Weet ik niet. Boeit me ook niet. Ik voel me er lekker bij.
Daarnaast ben ik veel bezig met muziek. Afgelopen jaar heb ik veel voor mij nieuwe muziek gekocht. Ik kan me daar helemaal in verliezen, dat wist je al natuurlijk. Nog meer dan eerder gaat muziek bij mij om het gevoel. Ik moet het voelen, of het nu om de muziek of de teksten gaat. En dat moet natuurlijk flink hard, dat begrijp je. Ik denk dat jij de meeste nieuwe muziek van mij niet om te harden vindt, hahaha. Opeth, Sleep Token, TOOL. Niks voor jou. Ik besteed daar al met al best veel tijd aan. Elpees, cd’s, cassettebandjes, apparatuur, speakers, subwoofer. Leuke lichtjes erbij. Ik kan daar gewoon zitten en ervan genieten.
Je moet trouwens weten dat ik op Spotify een speciale Huil-Lijst heb gemaakt; een playlist met muziek waarbij ik het niet droog hou. Ik merk dat ik af en toe blokkeer in mijn verdriet en dat ik dan iets nodig heb om de tranen te activeren. Met die lijst lukt dat probleemloos. Huilen kan echt opluchten, alsof de lucht opklaart, alsof die brok in de keel oplost.
Mooi toch, dat muziek dat met mij kan doen. Maar het is wel lastig af en toe. Dan zit ik in de auto en dan komt Go Like Elijah voorbij, of Sound of Silence van Disturbed. Dan komen de tranen ook, vooral als ik mee ga zingen. Door dat meezingen wordt het nog persoonlijker en intenser. Ik hoor jou nu spottend zeggen: “jouw zingen is ook om te huilen”. Dan moet ik alweer glimlachen, gek mens.
Ik praat veel tegen je, eigenlijk de hele dag door. Vaak vraag ik om je mening, of wil ik iets aan je laten zien. En dan mis ik je feedback, je reactie. Dan is het stil, letterlijk doodstil. Je was natuurlijk altijd thuis, want je was chronisch ziek. En op een gegeven moment kon je je ook niet meer goed zelf verplaatsen of wassen, zonder mij. Jij was er altijd en wij waren altijd samen. Samen één. Dat ‘altijd samen’ noemden we onze kracht, want niemand kon ons uit elkaar drijven. Maar we kwamen er pijnlijk achter dat dat gegeven ook juist onze zwakke plek was.
Mijn hartaanval in mei 2022 zette onze wereld op de kop. Jij kwam erachter dat je zonder mijn hulp geen kant op kon en ik ontdekte dat mijn lijf aangaf dat er grenzen waren. Door jarenlange stress (jouw gezondheid, banen verloren, financiële zorgen) en tot 13 jaar geleden veel roken en soms ook veel drinken. Dat eiste dus zijn tol. Ik was kwaad, weet je nog? Want de laatste jaren waren we juist zo goed bezig samen, met koolhydraat-arm eten en geen tabak en drank. De schade aan de kransslagaders was al toegebracht, zei de cardioloog.
Toen ik in september van dat jaar ook nog een dubbele bypass-operatie moest ondergaan, is te veel geweest voor jou. Met mijn hartinfarct ben jij een beetje dood gegaan. Ik was weer gerepareerd, maar jij ging kapot. Je kwam er keihard achter hoe afhankelijk je was van mij, van zorginstanties en van zorgpersoneel. Het afgelopen jaar heb ik veel na kunnen denken en achteraf gezien is sinds die periode, september 2022, jouw levenslust stukje bij beetje verdwenen. Je werd zieker en zieker, en de dalen werden dieper en dieper. Pieken waren er niet meer op een gegeven moment. Je was ook zo bang mij te verliezen dat je eigenlijk jezelf hebt verloren.
Weet je nog, die val in augustus? Natuurlijk weet je dat nog. Blauwe plekken overal. En een pijn! De brandweer moest eraan te pas komen om je op bed te krijgen. We hebben er om gelachen, maar we beseften beiden ook dat het eigenlijk intriest was. Weer een beetje meer dood, besefte ik achteraf.
Je zei altijd tegen mij dat je niet oud zou worden. Ik wuifde dat weg, wilde niet aan jouw dood denken. Ik ben er nu, na bijna 15 maanden, van overtuigd dat jij in de weken voor je overlijden geweten of gevoeld moet hebben dat je binnenkort zou overlijden. Ik niet, want ik stond volledig in de hulpmodus. Maar jij wist het! Waarom wilde je ineens je zus Wilma bellen? Jullie appten vooral met elkaar, of schreven elkaar berichten op Facebook. Zelden werd er gebeld. Waarom wilde je toen per se met de rolstoel naar buiten, een klein blokje om? Talloze keren had ik je dat aangeboden, maar je wilde nooit! Waarom wilde je roze aan, in oktober? We zochten altijd je kleren uit voor de volgende dag en dat was 9 van de 10 keer zwart.
Je had in je laatste maanden zoveel pijn aan je benen en je rug, dat je uiteindelijk koos voor zwaardere pijnstilling. Je wilde daar eerst nooit aan. Met paracetamol als pijnstilling en diclofenac als ontstekingsremmer kon je het lang aan. Je wilde ook nooit naar die opioïden, omdat je bang was dan niet meer terug te kunnen. Maar op een gegeven moment kwam er tramadol en niet veel later een fentanyl-pleister. Eén troost: toen had je geen pijn meer. Maar leuk was het allesbehalve! Je was zo zwaar verdoofd dat je niet meer mijn Marnel was. Dat wist je zelf ook. Weer een beetje dood.
Op een gegeven moment leek het echter iets beter te gaan! In overleg met de huisarts besloot je om af te bouwen met de fentanyl. Dat was een paar dagen voor je overlijden.
Bij het uit bed helpen, je moest naar de wc, gebeurde het. Je zat op de rand van het bed en de eerste poging om overeind te komen met mijn hulp mislukte. Dat ging wel vaker zo. Dat lukte de tweede keer wel. “Allee hup!” Dat zei ik dan, en jij vond kracht in je benen om vervolgens in je rolstoel te gaan zitten. Dan duwde ik je naar de wc, hielp je overeind, en je draaide een beetje om op de wc te gaan zitten.
Maar er kwam een beetje bloed uit je mond en je schudde nee met je hoofd. Je zakte ineen en ik voelde een kleine schok. Je stierf letterlijk in mijn armen. Ik schreeuwde naar Joost en appte hem ook. Gelukkig had ik mijn mobiel binnen handbereik. Ik belde ook naar 112. De ambulance was er snel, maar reanimeren ging niet meer. Je was inderdaad al overleden in mijn armen toen ze kwamen. Je lichaam was gewoon op, compleet versleten. Je hart trok het niet meer. Daarom staat ‘Into my Arms’ van Nick Cave ook in de Huil-Lijst.
Ik vind het belangrijk dit gedetailleerd op te schrijven voor anderen. Anderen moeten weten, vind ik, welk gevecht wij hebben gestreden samen, anderen moeten weten dat je nooit wilde opgeven ook al ging het nog zo slecht. Anderen moeten ook weten dat er uiteindelijk grenzen zijn aan wat jouw lichaam en geest kon verdragen.
Terwijl ik dit opschrijf, biggelen de tranen over mijn wangen. Man, wat was ik ontredderd toen! Als ik daar nog aan terug denk… Ik dacht dat dat bloed was omdat je misschien op je tong had gebeten en ik was ervan overtuigd dat ze je konden redden. Het idee jou te verliezen die woensdagochtend 4 oktober ging er bij mij eenvoudigweg niet in.
Stel hè, stel. Stel dat je het wel had overleefd, dan was je eerst naar het ziekenhuis gegaan. En later naar een verpleeghuis of zo. Of een hospice. Je was waarschijnlijk niet meer thuisgekomen. En zó leven had je nooit gewild, dat had je me al eerder gezegd. Zo wil ik het ook bekijken: op deze manier sterven, zonder pijn en in de nabijheid van Joost, Beautje en mij, is het beste wat jou kon overkomen, gezien de omstandigheden natuurlijk.
Ik denk dat Joost en ik je een mooi afscheid hebben kunnen geven. Ja, je kist was dicht. En het is geen groot spektakel geworden. De crematie was toevallig in Almere, jouw geliefde Almere. In deze stad kochten we ons eerste en enige huis. Helaas moesten we die verkopen, maar we wilden altijd nog eens terug. Nee, bij voorkeur niet op deze manier.
Weet je lieve Marnel, ik heb het afgelopen jaar misschien nog wel het meeste moeite gehad met het ‘nooit meer’. Dat onomkeerbare, onherroepelijke. Nooit meer “Peeeeet!”, nooit meer samen ontbijten, nooit meer op pad met de rolstoel (wat hebben we er vaak mee gelachen), nooit meer samen naar schaatsen of Formule 1 kijken, nooit meer samen werken aan Onzichtbaar Ziek, nooit meer Kerstmis met jou, nooit meer naar de kringloop, nooit meer naar de KiK, nooit meer naar de Afsluitdijk, nooit meer “het is morgen eitjesdag”, nooit meer samen, nooit meer Jij & Ik, nooit meer ‘NakPet’, nooit meer….
Rouw is rauw! Nou en of! En het komt en gaat in momenten, in golven. Rouw is verschrikkelijk gemeen, want het bijt je in de rug als je het niet verwacht. Zo van het een op andere moment kan het verdriet of de ontreddering mij overvallen, aanvallen zelfs. Een tijdje ben ik kwaad op je geweest! Het was tenslotte jouw schuld dat ik me zo voelde! Je had niet dood mogen gaan. Idioot natuurlijk, maar zo voelde het wel. Jij was de oorzaak van mijn verdriet.
Gelukkig heb ik dat niet meer. Is dat acceptatie of verzoening? Ik denk het wel. Tijd heelt ook wel wat wonden. Ik ben niet meer in de ontkenningsfase, noch ben ik boos op je. Je bent niet meer lijfelijk bij mij, maar je zit in mijn hart. En voor mijn gevoel zijn we nog steeds samen! Ik neem ook geen enkele grote beslissing zonder het eerst aan jou te vragen.
Ondanks het gemis en het verdriet heb ik rust gevonden. Het gaat best goed met me, lichamelijk en geestelijk. Mijn bloeddruk is prima en ook mijn laatste bloedonderzoeken. Ik ben wel een kilootje of tien aangekomen, ondanks de 12 kilometer per dag die ik voor de post loop of fiets. Ja, ik eet te veel chips, soms ongezond en meestal te veel. En ik drink ook een paar biertjes per dag. Dat mag nu toch? Ik hoef niet meer 24/7 ‘aan’ te staan tenslotte. Trouwens, jij vond mij met een buikje ook veel aantrekkelijker. Ik zorg heus wel dat het niet de spuigaten uitloopt.
Dit is mijn rouwverhaal, óns rouwverhaal. Het was én is, altijd ons!
Lieve Marnel, ik ga afsluiten. Het is inmiddels 23.21 uur en ik was een film aan het kijken en wilde ook nog naar de Oudejaarsconference van Pieter Derks kijken. Die kijk ik zo nog wel terug. Mop, nu heb je toch nog een keer een heuse brief van me gekregen! Ik spreek je snel, waarschijnlijk over een paar minuten al weer…. <3
Naschrift: Lieve schat, daar ben ik alweer. Het is 2 januari 2025 en vanochtend heb ik Beautje moeten laten inslapen. Hij had nierfalen en at de afgelopen maand bijna niet meer. Dat wat hij at, ook zijn geliefde gekookte eitje, spuugde hij even later weer uit. Hij was vel over been, woog nog maar 6,5 kilo. Het is goed zo. Hij heeft bij ons 9 mooie jaren gehad, vreselijk verwend door jou met je ritueeltjes en je snoepjes. Ik hoop dat er een hemel is en dat jullie al even hebben geknuffeld met elkaar. Van de dierenarts kreeg ik een pootafdruk in gips. Die staat naast je urn.
Sinds wij samen waren, was er een hond. Altijd! Dat begon met Zwabber, toen Dusty (jouw lievelings), Doekie, Ricky en Beau. Nu heb ik zowel geen vrouw als geen hond meer en dat valt me erg zwaar….
Reactie plaatsen
Reacties
Prachtig Peet.😘😘❤️