
Hoe woorden onze vrijheid beïnvloeden
Er zit een wereld van verschil tussen ‘moeten’ en ‘mogen’, en toch glijden ze in het dagelijks taalgebruik vaak moeiteloos langs elkaar heen. Ze lijken onschuldig, deze woorden, simpele werkwoorden die we met achteloos gemak in onze zinnen verwerken, maar wie beter kijkt, ontdekt dat er een dieper systeem van denken en voelen achter schuilgaat. Woorden vormen naast communicatiemiddel ook onze ervaring van de werkelijkheid. Taal is niet alleen een manier om de wereld te beschrijven; het is de lens waardoor we haar zien. En nergens wordt dat zo duidelijk als in de manier waarop we ‘moeten’ en ‘mogen’ gebruiken.
‘Moeten’ is het woord van de verplichting. Het is een woord dat dwingt, dat grenzen trekt, dat verwachtingen schept van anderen, van de maatschappij, maar vooral van onszelf. “Ik moet werken”,“ Ik moet afvallen”, “Ik moet me nuttig maken”. Het zijn zinnen die niet alleen ons gedrag beschrijven, maar ook een oordeel in zich dragen. ‘Moeten’ impliceert dat er iets mis is met hoe de dingen nu zijn, en dat we iets moeten veranderen, verbeteren, corrigeren. Het is een woord dat rust op het fundament van normativiteit: er is een juiste weg, en jij moet die volgen.
Daartegenover staat ‘mogen’, het woord van de toestemming. Waar ‘moeten’ grenzen trekt, opent ‘mogen’ deuren. “Ik mag rust nemen”, “Ik mag fouten maken”, “Ik mag mijn eigen pad kiezen” . ‘Mogen’ nodigt uit tot mildheid, tot acceptatie, tot het besef dat ruimte en vrijheid geen verdiensten zijn, maar bestaansrechten. Het is een woord dat niet dwingt maar ontvouwt, een zachte kracht, bijna onzichtbaar in haar werking, maar diep transformerend.
De taal die we gebruiken is niet neutraal. Als we dag in dag uit tegen onszelf zeggen dat we van alles moeten, dan worden we gevangenen van een onzichtbare innerlijke tuchtmeester. Het ‘moeten’ is een fluisterende tiran: onzichtbaar, maar onvermurwbaar. En het is niet alleen de buitenwereld die dit taalgebruik in stand houdt, we internaliseren het. Wat begint als externe druk (de leraar die zegt dat je je best moet doen, de maatschappij die zegt dat je succesvol moet zijn) wordt langzaam een innerlijke stem die ons onophoudelijk commandeert.
Wat zou er gebeuren als we dat patroon durven omkeren? Als we onszelf toestaan om in plaats van ‘ik moet’, te zeggen: ‘ik mag’? Niet omdat alles moet wijken voor gemak of vrijblijvendheid, maar omdat het woord ‘mogen’ ons herinnert aan keuze. Aan eigenaarschap. Aan de mogelijkheid om een stap terug te doen en te voelen: wat wil ik eigenlijk echt? Wat klopt er voor mij?
Taal creëert ruimte, of sluit haar juist af. De kracht van ‘mogen’ zit in die ruimte. Het nodigt ons uit om weer contact te maken met onze innerlijke autoriteit. Met dat stille centrum in onszelf dat weet wat nodig is, niet vanuit angst of plicht, maar vanuit liefde en integriteit. Als ik zeg: “ik mag vandaag niets doen”, dan erken ik dat rust even legitiem is als actie. Als ik zeg: “ik mag deze kans weigeren”, dan geef ik mezelf toestemming om trouw te zijn aan mijn eigen grenzen. Dat is geen zwakte, maar een vorm van radicale zelfzorg.
Natuurlijk, sommige dingen moeten écht. We moeten belasting betalen. We moeten eten om te overleven. Maar zelfs daar kunnen we ons afvragen: waar begint het ‘moeten’ vanuit overleving en waar wordt het een automatische overname van verwachtingen?
Als we bewust worden van de woorden die we gebruiken, kunnen we ze ook herschrijven. En met het herschrijven van onze woorden, herschrijven we onze verhalen en daarmee ons leven. In plaats van te zeggen: “Ik moet naar dat etentje”, kunnen we zeggen: “ik kies ervoor om te gaan, omdat ik verbinding belangrijk vind”. In plaats van: “Ik moet sterker zijn”, kunnen we zeggen: “Ik mag mijn kwetsbaarheid erkennen". Zie je hoe de toon verandert? Zie je hoe de energie verschuift?
‘Moeten’ is het woord van de ander. ‘Mogen’ is het woord van het zelf.
Uiteindelijk is dit geen pleidooi tegen discipline of verantwoordelijkheid. Het is een uitnodiging om bewuster te worden van hoe taal ons beïnvloedt en hoe we via taal weer dichter bij onze vrijheid kunnen komen. Taal is niet alleen een middel om met de wereld te praten; het is de manier waarop we met onszelf praten. En misschien is dát wel het meest fundamentele gesprek van allemaal.
Dus de volgende keer dat je jezelf hoort zeggen: “Ik moet…”, stop dan even. Adem. Vervang het woord, al is het maar in gedachten, door “Ik mag…”, en voel wat er verandert.
Misschien opent zich dan een deur naar iets wat we al lang zijn vergeten.
'Liefs'
💜
Reactie plaatsen
Reacties